Vandaag heeft de Onderwijsraad de Meerjarenagenda 2015-2020 en het Werkprogramma 2016 gepubliceerd. In de meerjarenagenda staat het thema van een veerkrachtig onderwijsbestel centraal. Het werkprogramma biedt een overzicht van de onderwerpen waarover de Onderwijsraad in 2016 zal adviseren.
Op 2 juli sprak de Onderwijsraad met de Tweede Kamer over Een goede start voor het jonge kind. Het adviesgesprek werd georganiseerd op verzoek van de Tweede Kamer. Centraal stond de vraag welke inrichting van het voorschoolse stelsel het meest adequaat is om alle kinderen een goede start te bieden. De Onderwijsraad pleitte voor een integraal vrijwillig aanbod van hoge kwaliteit voor kinderen vanaf 2,5 jaar. Dit voorstel kon op instemming rekenen van de aanwezige Kamerleden.
“De Onderwijsraad houdt de Tweede Kamer en OCW een spiegel voor waaruit wij waardevolle lessen moeten trekken. Het advies Onderwijspolitiek na de commissie-Dijsselbloem heeft ons stof tot nadenken gegeven.” De raad wijst er terecht op dat regelmatige veranderingen van beleid – zoals rondom de maatschappelijke stage en gratis schoolboeken – niet bevorderlijk zijn voor de relatie met het veld. Dit stellen minister Bussemaker en staatssecretaris Dekker (onderwijs) in de beleidsreactie die zij op 22 juni jl. verzonden aan de Tweede Kamer.
Wat is onderwijskwaliteit, hoe breed of hoe smal moet dat worden opgevat? Hoe kun je als school zichtbaar maken wat de inspanningen en opbrengsten zijn op terreinen van brede vorming, socialisatie, actief burgerschap en individuele ontplooiing? En voor wie en waartoe maak je dat zichtbaar? Deze vragen stonden centraal tijdens de #onderwijsdialoog die de Onderwijsraad op 12 juni organiseerde in Utrecht. Naar aanleiding van deze bijeenkomst verscheen op de website van Didactief dit blog.
Vrijdag 17 april jl. ontving de Onderwijsraad minister Bussemaker en staatssecretaris Dekker in eigen huis voor een nadere kennismaking.
Donderdag 16 april jl. ontving de Onderwijsraad de leden van de Vaste Commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van de Tweede Kamer. Het is een goede traditie dat de leden van de raad en de woordvoerders onderwijs elkaar periodiek treffen.
De Onderwijsraad is in januari 2015 in nieuwe samenstelling van start gegaan. Momenteel wordt hard gewerkt aan een meerjarenagenda, waarin diverse programmalijnen worden opgenomen. De raad streeft er ook naar de verbinding met de (onderwijs)praktijk verder te versterken. Binnenkort opent hij daarom de deuren van het “Huis van het Onderwijs”. Denkt u ook mee over de kamer die niet mag ontbreken in dit huis?
In januari is de Onderwijsraad in nieuwe samenstelling van start gegaan met zijn werkzaamheden. De raad telt tien leden - allen op persoonlijke titel benoemd door de Kroon - en staat onder voorzitterschap van Henriëtte Maassen van den Brink. Naast de leden benoemd door de kroon, zijn vier geassocieerde leden verbonden aan de Onderwijsraad. De specifieke inbreng van de geassocieerde leden ligt op het gebied van pedagogiek, lerarenopleidingen, algemeen voortgezet onderwijs, en de empirische onderwijskunde.
De raad is benoemd voor een periode van vier jaar en adviseert de minister op basis van het Werkprogramma 2015. Meer achtergrondinformatie over de leden vindt u hier.
Op 10 december 2014 heeft Geert ten Dam officieel afscheid genomen als voorzitter van de Onderwijsraad. Uit handen van minister Jet Bussemaker (onderwijs) ontving zij een koninklijke onderscheiding. Zij werd benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau vanwege haar verdiensten voor de Onderwijsraad. Ten Dam was tien jaar verbonden aan de Onderwijsraad, waarvan de laatste vier jaar als voorzitter.
De ministerraad heeft 28 november ingestemd met de voordracht voor de samenstelling van de Onderwijsraad voor de periode 2015-2018. De raad zal tien leden tellen, waarvan het merendeel nieuwbenoemd is. De Onderwijsraad is het hoogste adviesorgaan van regering en parlement op het terrein van onderwijs, en staat vanaf 1 januari 2015 onder voorzitterschap van prof. dr. Henriëtte Maassen van den Brink. De nieuwe raad wordt benoemd voor een periode van vier jaar.