Meer kansen voor kwetsbare jongeren

Een startkwalificatie is van groot belang voor de zelfredzaamheid van jongeren. Door hogere eisen wordt het voor kwetsbare jongeren echter moeilijker om deze minimale basis te verwerven. Dit advies richt zich op de vraag hoe ook deze jongeren voorbereid kunnen worden op een zelfstandige en waardevolle positie op de arbeidsmarkt en in de samenleving. Voor jongeren die niet in staat zijn een startkwalificatie te halen, pleit de raad voor een extra uitstroomprofiel in de entreeopleiding waarin leren op de werkplek centraal staat. Daarnaast pleit hij voor meer flexibiliteit in het stelsel, zodat alternatieve routes naar het diploma mogelijk zijn.

Het bestaande stelsel helpt veel leerlingen aan een startkwalificatie: een diploma op ten minste mbo niveau 2. Deze startkwalificatie garandeert een minimale bagage aan kennis en vaardigheden die nodig zijn om zelfstandig te kunnen functioneren op de arbeidsmarkt en in de samenleving. Taal- en rekenvaardigheden maken er deel van uit. Doordat de samenleving en arbeidsmarkt steeds complexer worden, neemt het belang van een opleiding toe en stijgen de eisen die aan een startkwalificatie worden gesteld. Mede hierdoor dreigt de groep leerlingen die de startkwalificatie niet haalt, te groeien.

De raad werkt de genoemde twee aanbevelingen als volgt uit.

Aanbeveling 1: Geef de entreeopleiding twee uitstroomprofielen

Sommige jongeren zijn niet in staat een startkwalificatie te halen. De invoering van het bindend studieadvies in het laagste niveau van het mbo, de entreeopleiding, vormt een extra hobbel. Bij een negatief advies zijn er voor deze jongeren nauwelijks alternatieven om een diploma te behalen. De kans is groot dat zij tussen wal en schip raken. Het vasthouden aan de startkwalificatie is voor deze groep demotiverend en legt meer nadruk op wat zij niet kunnen, dan op wat zij wel kunnen. De raad pleit daarom voor een tweede uitstroomprofiel in de entreeopleiding dat jongeren toeleidt naar de arbeidsmarkt. Een intakeprocedure bij aanvang van de opleiding moet zorgen voor toelating tot dit traject. In dit extra uitstroomprofiel staat leren op de werkplek centraal, onder goede begeleiding. Jongeren krijgen zo beroepsvaardigheden aangeleerd. Daarnaast krijgen ze taal en rekenen, maar toegepast op het werk dat ze doen. De raad formuleert verder enkele randvoorwaarden voor dit extra uitstroomprofiel: ruimere regelgeving, goede taakverdeling tussen betrokken instellingen en het maken van prestatieafspraken. 

Aanbeveling 2: Zorg voor meer flexibiliteit op stelselniveau

Andere jongeren zijn wel in staat een startkwalificatie te halen, maar niet op de standaard manier en niet binnen de standaard termijn. Door meer flexibele routes aan te bieden naar de startkwalificatie, kan de uitval van deze groep beperkt worden: een deel van deze jongeren kan het minimumniveau alsnog halen. De raad pleit voor het formaliseren van het verlengd vmbo, naast de reguliere route naar de startkwalificatie. Hij adviseert ook een schakelprogramma te organiseren voor leerlingen die uitvallen in mbo 2. Daarnaast kan een overgangsperiode voor de invoering van de streefniveaus taal en rekenen aan de basis van de beroepskolom ervoor zorgen dat niet onnodig veel jongeren zullen uitvallen. Tot slot adviseert de raad om knelpunten in de bekostigingssystematiek en het toezicht (die vooral kwetsbare jongeren treffen) weg te nemen.