Decentraal onderwijsbeleid bij de tijd

De Onderwijsraad heeft zich gebogen over de vraag of de rol van gemeenten op onderwijsterrein nog wel passend is. Zowel in als rondom het onderwijs is de laatste jaren bestuurlijk namelijk veel veranderd. Schoolbesturen werken tegenwoordig bijvoorbeeld verplicht samen in samenwerkingsverbanden passend onderwijs en gemeenten zijn verantwoordelijk geworden voor de hele jeugdhulp. Gemeenten en scholen hebben door die (en andere) veranderingen meer met elkaar te maken dan voorheen. Gemeenten hebben echter een beperkte formele rol in het onderwijs. In de praktijk leidt die discrepantie tot spanningen, waardoor kinderen en jongeren niet altijd de beste zorg of begeleiding krijgen en waardoor kansen om het onderwijs te verbeteren onbenut blijven.

Advies: actualiseer de rol van gemeenten in het onderwijsdomein

Volgens de Onderwijsraad is het tijd om weer eens goed te kijken naar de rol van gemeenten op onderwijsterrein. De raad ziet daarvoor drie redenen. In de eerste plaats zet de grotere verantwoordelijkheid van gemeenten voor jeugdhulp en arbeidsmarktparticipatie de rolverdeling tussen Rijk en gemeenten bij onderwijs onder druk. In de tweede plaats is het vaker nodig dat scholen en gemeenten met elkaar samenwerken in een complex lokaal of regionaal speelveld, bijvoorbeeld om integraal en preventief te kunnen werken op de snijvlakken van onderwijs, ondersteuning en zorg. Hoewel er inhoudelijk sterke raakvlakken zijn, zijn de bestuurlijke verbindingen doorgaans nog zwak. In de derde plaats wordt de samenwerking gehinderd doordat er zowel bij gemeenten als bij schoolbesturen sprake is van grote verschillen in omvang en bestuurskracht en doordat regio-indelingen uiteenlopen. 

Hoe moet de rol van gemeenten in het onderwijsdomein worden geactualiseerd? De Onderwijsraad roept het Rijk op om daartoe een breed samengesteld beraad te organiseren. Hij geeft dat beraad tien principes mee als denk- en afwegingskader, zoals het principe dat het primaat ten aanzien van onderwijsinhoud en onderwijsproces bij het schoolbestuur ligt en dat voor gemeenten als nabije overheid met name een verbindende en regisserende rol is weggelegd. Daarmee schetst de raad randvoorwaarden en biedt hij een manier om naar de rol van gemeenten op onderwijsterrein te kijken in relatie tot het Rijk en schoolbesturen.

In aanvulling op de principes formuleert de raad zeven agendapunten voor het beraad. Deze agendapunten betreffen thema’s waarbij duidelijk sprake is van spanningen tussen gemeenten en schoolbesturen of tussen de formele regeling en de praktijk van decentraal onderwijsbeleid. Bovenal verdienen de aansluiting tussen onderwijs en jeugdhulp en die tussen onderwijs en arbeidsmarkt aandacht. Het is zoeken naar een manier om te stimuleren dat gemeenten en schoolbesturen werken met een gezamenlijke agenda en om die agenda inhoudelijk te verbreden ten behoeve van een brede benadering van kinderen en jongeren. De bestuurlijke basis voor samenwerking tussen onderwijs, jeugdhulp en werk moet beter geregeld worden. Verder is van belang dat het beraad zich buigt over de vraag of er meer regionale zeggenschap over het onderwijsaanbod dient te komen. Ook is het nodig om duidelijke afspraken te maken over de ruimte die gemeenten hebben voor eigen onderwijskwaliteitsbeleid. Daarbij kan het ook helpen om bestaande regio-indelingen opnieuw te bekijken. Daarnaast is het aan het beraad om voor de onderwijshuisvesting te zoeken naar modellen waarin gemeenten en schoolbesturen meer in gezamenlijkheid handelen. Ten slotte hoort het beraad zich uit te spreken over of het bestuurlijk toezicht op verzelfstandigd openbaar onderwijs door de gemeenteraad toe is aan herwaardering, of dat de overheidsinvloed op het openbaar onderwijs op een andere manier vorm dient te krijgen.