Column FD: Tekort aan praktijkuren in mbo roept om creatieve oplossingen

Edith Hooge 

Het beroepsonderwijs moest razendsnel overschakelen op digitaal afstandsonderwijs bij de eerste coronagolf dit voorjaar. Het bleek al snel dat de praktijklessen onder grote druk kwamen te staan. Ook raakten veel mbo-studenten hun stage- of leerwerkplek kwijt, doordat leerbedrijven op een laag pitje draaien of tijdelijk dichtgingen.

Afgelopen week bezocht ik het mbo College Airport van het ROC Amsterdam. Een student van de opleiding Steward(ess) vertelde mij dat ze is gezakt voor het praktijkexamen ‘cabine’. 'Alle praktijklessen waren online, ik had goed geleerd maar niet kunnen oefenen in de praktijk. Het examen was de eerste keer dat ik in een echte cabine aan het werk was, en dus ging niet alles goed.'

Les op vrijdagavond

Bij de praktijklessen 'vliegtuigonderhoud' worden dubbele roosters gedraaid met opgesplitste groepen, waardoor er ook in de avond les is. 'Ik ben blij dat de praktijklessen doorgaan, al is het op vrijdagavond. Hier leer ik veel, die online lessen vind ik helemaal niks.', zo vertelt een student.

Al in mei vroeg de Onderwijsraad aandacht voor het in de knel raken van het praktijkleren, te lezen in het advies Vooruitzien voor jonge generaties. Het wegvallen van praktijklessen bemoeilijkt het leren van een vak, belemmert kansen op werk en hindert examinering van de praktijkonderdelen en daarmee de afronding van een opleiding.

‘Het wegvallen van praktijklessen belemmert kansen op werk en hindert de examinering’

Dit najaar is de situatie nog nijpender geworden: het Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) meldt een tekort van zo’n 21.000 stageplekken en leerbanen. Leerwerkbedrijven draaien op halve kracht of nog minder. Ze gaan failliet, moeten tijdelijk sluiten, of er is niemand aanwezig op de werkvloer vanwege het thuiswerken. Het is erg moeilijk om stageplekken te vinden en studenten krijgen er vaak niet meer voor betaald.

Ook is de financiële positie van mbo-studenten snel verslechterd. Hun baantjes, waarmee een groot deel de opleiding betaalt, vallen weg. Er is al bovenmatig veel schuldenproblematiek in deze doelgroep, die zal alleen maar groter worden.

Motivatie

Minder mogelijkheden voor praktijkleren ondermijnt ook de motivatie. Met name voor studenten die het liefst in de praktijk werken en door concrete praktijkvragen gemotiveerd raken om ook theorielessen te volgen, is het een ramp. In oktober inventariseerde de jongerenorganisatie beroepsonderwijs JOB hoe mbo-studenten de gevolgen van de coronacrisis voor hun onderwijs ervaren. De resultaten zijn schrikbarend: 21% van de studenten geeft aan studievertraging op te lopen door de coronacrisis, 40% heeft extra schoolkosten moeten maken en 76% zegt het contact missen met vrienden en klasgenoten.

De impact van de coronacrisis zal de komende jaren voelbaar blijven, waardoor we grote maatschappelijke veranderingen kunnen voorzien. Zo treden op de arbeidsmarkt structurele verschuivingen op: in sommige sectoren is de komende jaren nauwelijks werk, terwijl in andere sectoren de tekorten oplopen.

De monteurs vliegtuigonderhoud die nu afstuderen aan het MBO College Airport zullen makkelijk werk kunnen vinden in de energiesector, bijvoorbeeld in de bouw van windturbines. Zij zullen echter veel moeilijker hun droom kunnen realiseren om aan vliegtuigen te werken.

Melden bij UWV

Circa 120.000 mbo-studenten volgen de beroeps begeleidende leerweg (BBL) van vier dagen werken en 1 of 2 dagen school. Zij zien hun opleiding vastlopen en moeten zich straks melden bij het UWV vanwege ontslag uit hun leerbaan.

Het is onduidelijk wanneer en hoe het praktijkleren bij scholen, stages en leerwerkbedrijven weer voluit kan worden hervat. Ook is niet helder wat de kansen op een baan of vervolgstudie van pas afgestudeerde mbo-studenten zijn. Daarom is het nu belangrijker dan ooit om jongeren in het mbo te motiveren voor hun opleiding en hen perspectief te bieden. Hiervoor moeten onderwijs, bedrijfsleven en beroepenveld samen optrekken. Het komt nu aan op creativiteit, vindingrijkheid en flexibiliteit.

‘We moeten op zoek naar alternatieven, zoals simulatie in leegstaande bedrijven’

Drie zaken verdienen daarbij de volle aandacht. Ten eerste is - naast het zoeken naar meer stageplaatsen en leerbanen - het nu vooral zaak om op zoek te gaan naar alternatieven. Zoals simulatie in leegstaande bedrijven of nabootsing op school, als het kan met de inzet van (boventallige) vakmensen uit de bedrijven en beroepsorganisaties.

Praktijksimulatie

Ten tweede blijven alternatieven voor de examinering van praktijkonderdelen hard nodig, zodat ook de examenkandidaten van 2021 en erna zonder vertraging kunnen afstuderen. Examineer bijvoorbeeld op een praktijksimulatie. Neem beheersingsniveaus als uitgangspunt in plaats van het aantal beroepspraktijkvormingsuren. Of neem portfolio-examens af.

Laat ook, ten derde, studenten die hun opleiding niet op tijd kunnen afronden met een diploma toch voorwaardelijk toe tot vervolgopleiding of baan. Geef ze een voucher mee om op een later tijdstip verder te leren, hun vakmanschap te verdiepen, of zich breder te scholen. Is er echt geen perspectief op werk in een bepaalde sector? Geef jongeren dan al vroeg in hun opleiding de mogelijkheid om zich breder te scholen of te switchen. Stem de loopbaanbegeleiding op school hier op af.

Om tot creatieve en haalbare oplossingen te komen is het belangrijk om vooral de docententeams, stagebegeleiders en praktijkopleiders alle ruimte te bieden. En, natuurlijk, om hierover regelmatig gesprekken te voeren met de studenten zelf.