Armoede en onderwijs

In 2024 leven er naar verwachting ongeveer een miljoen Nederlanders onder de armoedegrens. Een op de zestien kinderen groeit op in een gezin met een inkomen onder het ‘niet veel maar toereikend’-criterium van het Sociaal en Cultureel Planbureau.

Handen van onderaf
Beeld: ©Onderwijsraad

Kinderen en jongeren in armoede hebben minder makkelijk toegang tot kwalitatief hoogwaardig, rijk onderwijs, kunnen minder profiteren van onderwijsaanbod en neigen eerder naar voortijdig schoolverlaten vanwege onderwijs-gerelateerde kosten. Denk aan de vrijwillige ouderbijdrage, de aanschaf van een laptop, agenda en gymspullen, reiskosten, kosten voor aanvullend aanbod op school zoals een schoolreis of debatcursus en buiten school zoals bijles, examentraining of huiswerkklas. Dat kinderen en jongeren naar school moeten zonder ontbijt, thuis (financiële) stress ervaren en minder steun van huis meekrijgen, maakt dat zij minder tot leren en ontwikkelen komen.

De ontwikkeling van kinderen behoort het uitgangspunt te zijn voor beleid en uitvoering. Het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind van de Verenigde Naties, ondertekend in 1989, is hiervoor het fundament. In het beleid voor gezinnen in armoede moet daarom worden gedacht vanuit het perspectief van het kind en moet wat voor het kind het best is voorop staan. Toenemende armoede stelt daarmee ook het onderwijs voor de vraag hoe hiermee om te gaan. Het antwoord op die vraag kan per lokale situatie en per school verschillen.

Advies in voorbereiding

Op verzoek van de Tweede Kamer gaat de raad in deze verkenning in op de vraag: Welke opgave ligt er voor onderwijsinstellingen in relatie tot armoede en de negatieve effecten hiervan op de ontwikkeling van jongeren?

Deze verkenning verschijnt naar verwachting in het vierde kwartaal van 2024.