Vroeg of laat
Geen verplicht uitstel van selectie voor iedereen, maar wel verbeteringen in het huidige stelsel om bestaande zwaktes tegen te gaan. Dat is het oordeel van de Onderwijsraad naar aanleiding van de vraag of het Nederlandse onderwijs te vroeg selecteert (namelijk op 12-jarige leeftijd wanneer de keuze voor het voortgezet onderwijs wordt gemaakt). Er is zeker een aantal zwakke punten te benoemen, maar volgens de raad kan niet worden aangetoond dat deze alleen door uitstel van selectie zouden worden opgelost. Wel is het nodig om meer doorstroomvoorzieningen te creeëren en kritisch te kijken naar initiatieven van scholen die vroege selectie bevorderen, zoals het inrichten van gymnasiumbrugklassen.
De concrete aanleiding om dit reeds veel beschreven onderwerp weer eens onder de loep te nemen, was de kritiek van de OESO dat het Nederlandse onderwijsstelsel te vroeg selecteert. Met name achterstandsgroepen zouden hiervan de dupe zijn en de doorstroom naar hoger onderwijs zou belemmerd worden. Landen met een latere selectieleeftijd doen het volgens de OESO in beide opzichten beter. De kritiek leidde tot instemmende reacties, maar ook tot verzet. De minister van OCW besloot de Onderwijsraad te raadplegen voor een oordeel over de flexibiliteit van het huidige systeem en de noodzaak van stelselwijzigingen.
Er is een flink aantal activiteiten verricht om deze vragen te beantwoorden, zoals een landenvergelijking, een enquête onder ouders en een uitgebreid overzicht van de bestaande onderzoeksliteratuur. De uitkomst levert onvoldoende ruggensteun op om een algemeen uitstel van de selectieleeftijd te bepleiten. De bestaande zwakke plekken kan beter aan de hand van een aantal andere maatregelen worden aangepakt. Daarbij denkt de raad onder meer aan preventief beleid in het basisonderwijs, een regionaal dekkend aanbod van ‘voetklassen’, gecombineerde vmbo-tl/havo brugklassen en minder scheiding tussen beroeps- en algemeen voortgezet onderwijs door het opnemen van beroepsgerichte vakken in het vmbo-tl en havo. Verder is de raad voorstander van experimenten met juniorcolleges, waarbij ook nadrukkelijk groep 8 van het primair onderwijs betrokken wordt.
Het advies is op 8 maart gepresenteerd en aangeboden aan de staatssecretaris van OCW, mevrouw Van Bijsterveldt.