Verzelfstandiging in het onderwijs I

In dit advies gaat de raad na hoe het beste kan worden ingegaan op initiatieven van ouders die een bepaald onderwijsaanbod willen realiseren, dat (nog) niet bestaat binnen het schoolbestuur waaronder de school van hun kinderen valt. De raad bepleit een zorgvuldige procedure, waarbij pas in laatste instantie externe verzelfstandiging (afsplitsing) aan de orde kan komen. 

n de eerste plaats is het van belang de situatie te voorkomen waarin onvrede ontstaat, die kan leiden tot een wens naar zelfstandigheid. Schoolbesturen kunnen preventief beleid voeren dat gericht is op het onderkennen van wijzigingen in de wensen van (aankomende) ouders. De wetgever zou in de visie van de raad moeten nadenken over een regeling van een variëteitsbeleid: een periodieke toets (één keer in de vier jaar) waarbij het bevoegd gezag nagaat of het aanbod van de scholen voldoet aan de duurzame wens van ouders in een bepaald gebied.

Indien toch de wens naar verzelfstandiging ontstaat, dan dient deze serieus te worden genomen. Er zijn daarbij ruwweg twee mogelijkheden. Het gewenste aanbod kan alsnog binnen het schoolbestuur tot stand komen (interne verzelfstandiging). Daarbij kan gedacht worden aan een nieuw programma dat, tijdelijk of permanent, binnen de bestaande bestuurlijke structuur wordt gerealiseerd. Maar het nieuwe aanbod kan ook daarbuiten worden gecreëerd (externe verzelfstandiging door de stichting van een nieuwe school).

De raad is van mening dat mogelijkheden tot interne verzelfstandiging eerst onderzocht moeten worden. Pas wanneer dit geen oplossing biedt, zou externe verzelfstandiging in beeld kunnen komen. Daarbij is er een mogelijkheid van een bestuurlijke overdracht naar een ander of nieuw bestuur dat wel bereid is mee te werken het desbetreffende ouderinitiatief.

In alle gevallen waarin sprake is van verzelfstandiging, dient de medezeggenschapsraad een belangrijke vinger in de pap te hebben. Er dient draagvlak te zijn bij zowel de ouder- als de docentgeleding. Bij geschillen tussen enerzijds ouders en docenten en anderzijds het bevoegd gezag, kan de situatie worden voorgelegd aan de landelijke geschillencommissie. Uitspraken van deze commissie zijn bindend wanneer het gaat om initiatieven tot interne verzelfstandiging. Het bestuur kan slechts van deze uitspraak afwijken indien hiervoor zwaarwegende redenen zijn. Bij initiatieven tot externe verzelfstandiging geldt het primaat van het bevoegd gezag.

In een vervolgadvies Verzelfstandiging in het onderwijs II gaat de raad in op de verschillende varianten voor interne verzelfstandiging.