Toets wijzer

Toetsen en examens dragen onvoldoende bij aan de kwaliteit van het onderwijs. Dat komt doordat de toetspraktijk in verschillende opzichten uit balans is. De Onderwijsraad adviseert de overheid en de onderwijsinstellingen in dit advies om toe te werken naar een evenwichtiger toets- en examenpraktijk.

De huidige toetspraktijk is in verschillende opzichten uit balans. Dit geldt voor alle onderwijssectoren. Beslissende toetsing (toetsing die een rol speelt bij beslissingen zoals zitten blijven en overgaan) neemt veel tijd in beslag. Daardoor is er weinig ruimte voor formatieve toetsing (toetsing om het leerproces van leerlingen en studenten te ondersteunen). Daarnaast wordt veel gebruikgemaakt van kwantitatieve toetsing (toetsing met gesloten vragen) en minder van kwalitatieve toetsen (zoals een mondeling tentamen, een presentatie of een werkstuk). Ten slotte worden toetsen en examens vaak niet door leraren en docenten zelf gemaakt, maar extern vormgegeven. Hierdoor voelen leraren en docenten zich minder eigenaar van hun onderwijspraktijk. De toetspraktijk hoeft niet radicaal anders ingericht te worden, maar er zijn volgens de raad wel maatregelen nodig om het evenwicht aan te brengen.

Heldere kaders vanuit de overheid

De rijksoverheid dient vanuit haar stelselverantwoordelijkheid duidelijke kaders te bieden aan onderwijsinstellingen. Deze kaders vormen het tegenwicht voor de eigen toetsing van de onderwijsinstellingen en bepalen daarmee hun ruimte. De raad beschouwt om te beginnen een consistent toets- en examenbeleid als duidelijk kader: de overheid dient rolvast en standvastig te zijn in haar maatregelen. Daarnaast vindt de raad standaardisering van de eindtoetsing voor alle sectoren van belang. Een derde kader voor de onderwijsinstellingen wordt gevormd door het toezicht, dat duidelijk maakt aan welke doelen moet worden gewerkt. Als laatste kader adviseert de raad de rijksoverheid om toets- en/of examencommissies ook voor primair en voortgezet onderwijs te verplichten.

Duidelijke toetskeuzes door onderwijsinstellingen

Binnen de kaders van de overheid kunnen onderwijsinstellingen de ruimte voor toetsing en examinering beter benutten. Ten eerste is het hiervoor van belang dat zij toetsing in lijn brengen met onderwijsdoelen, onderwijsinhoud en onderwijsmiddelen. Deze afstemming van toetsing met het curriculum gaat versmalling van het onderwijscurriculum tegen. Verder adviseert de raad alle sectoren om vaker gebruik te maken van formatieve toetsing en van kwalitatieve toetsmethoden. Ook adviseert de raad om de positie van de examencommissies in het hoger onderwijs nog verder te verbeteren. Voor het middelbaar beroepsonderwijs vindt de raad het belangrijk dat docenten meer betrokken worden bij het vormgeven van examens.

Meer toetsdeskundigheid nodig

Om hun eigen ruimte voor toetsing en examinering beter te benutten, hebben leraren en docenten meer toetsdeskundigheid nodig. Daarom is meer aandacht voor toetsing wenselijk in de beroepsstandaarden van leraren en docenten. Verder moet toetsing ook een groter aandeel krijgen in de verschillende lerarenopleidingen en nascholingstrajecten. Leerlingen, ouders en andere betrokkenen dienen beter te worden geïnformeerd over nut en noodzaak van toetsing en examinering.