Vrijheid van onderwijs

Al ruim 100 jaar waarborgt de Grondwet dat we in Nederland vrijheid van onderwijs hebben en dat de overheid zorg draagt voor het onderwijs. De Onderwijsraad verkent welke betekenis de vrijheid van onderwijs heeft in deze tijd, met een focus op het primair en het voortgezet onderwijs. Hoe verhoudt artikel 23 zich tot een aantal vraagstukken in het onderwijs, zoals segregatie en tekortschietende kwaliteit bij sommige scholen? En hoe kan de overheid hier het beste mee omgaan? De raad nodigt u uit om mee te denken over dit thema.

Waarom deze verkenning?

Artikel 23 van de Grondwet draagt de overheid aan de ene kant op om dingen te doen (zoals waarborgen dat onderwijs deugdelijk is) en aan de andere kant om dingen te laten (zoals te veel ingrijpen in het reilen en zeilen van een school). Het biedt daarmee een kader waarbinnen de vrijheid van onderwijs voor scholen/schoolbesturen en de verantwoordelijkheid van de overheid om zorg te dragen voor het onderwijs tegen elkaar worden afgewogen. Binnen een publiek bekostigd onderwijsbestel is er zo ruimte voor particulier initiatief en hebben scholen ruimte om – binnen wettelijke kaders – onderwijs te geven volgens een eigen visie en zelf te beslissen over onderwijsinhoud en onderwijsproces. Hoe pakt dit constitutionele kader voor het onderwijsbestel uit in de huidige samenleving?