Wetsvoorstel lerarenregister

De Onderwijsraad brengt advies uit over het wetsvoorstel dat het lerarenregister regelt. De raad ondersteunt de invoering van een publiekrechtelijk lerarenregister, maar adviseert om het voorstel op onderdelen aan te passen en om bij de totstandkoming en het functioneren van het register het eigenaarschap van de beroepsgroep beter te verzekeren.

Op verzoek van de staatssecretaris van OCW heeft de Onderwijsraad een advies uitgebracht over het conceptwetsvoorstel tot wijziging van diverse onderwijswetten in verband met de invoering van een lerarenregister. Dit voorstel regelt dat bevoegde leraren die benoemd zijn of zonder benoeming tewerkgesteld zijn, in het lerarenregister worden opgenomen. Deze leraren zijn verplicht hun bekwaamheid aantoonbaar te onderhouden. Als zij hier niet aan voldoen, worden zij uit het lerarenregister verwijderd, waardoor ze niet meer voor het geven van schoolonderwijs ingezet kunnen worden. Ook wordt voorzien in een registervoorportaal, waarin leraren kunnen worden opgenomen die nog niet bevoegd zijn, maar wel onderwijs geven. Verder wordt de inhoud van het beroep van leraar in de wet vastgelegd en wordt geregeld dat het bevoegd gezag van een school in overleg met leraren een professioneel statuut opstelt over de pedagogische, didactische en vakinhoudelijke zeggenschap van leraren. Dat statuut hoort de professionele standaard van de beroepsgroep te respecteren.

Het wetsvoorstel heeft ten doel de positie van leraren te versterken en hun kwaliteit te bevorderen. De raad onderschrijft dat een lerarenregister daartoe een middel is. Sinds 2013 bestaat een vrijwillig lerarenregister, maar hierin zijn lang niet alle leraren opgenomen. De raad ondersteunt daarom dat er een verplicht, publiekrechtelijk register wordt ingesteld. De raad vindt echter dat de beroepsgroep het register ook moet kunnen ervaren als iets van de leraar en voor de leraar. De manier waarop het lerarenregister nu wordt ingericht faciliteert dit eigenaarschap van leraren van het lerarenregister onvoldoende. De raad bepleit een sterke en zichtbare betrokkenheid van de beroepsgroep bij het verdere totstandkomingsproces en een zorgvuldige invoering.

Volgens de raad is het voor de positionering van het beroep van leraar beter om het lerarenregister te regelen in een aparte wet, in plaats van in verschillende sectorwetten. De raad wijst daarnaast het instellen van een registervoorportaal af, omdat hiervan de suggestie van erkenning uitgaat die voorbehouden hoort te blijven aan bevoegde leraren.

Verder moeten de verantwoordelijkheid en zeggenschap van de verschillende partijen in het onderwijs voor het pedagogisch-didactische en vakinhoudelijke proces verduidelijkt worden. Registratie kan volgens de raad beter losstaan van benoeming en leraren kunnen beter zelf verantwoordelijk zijn voor de inschrijving in het register en het aantonen van bekwaamheidsonderhoud. De consequenties van het uitblijven van herregistratie worden te eenzijdig bij het bevoegd gezag neergelegd. De raad adviseert om die consequenties meer evenwichtig te verdelen.

De raad stelt dat de randvoorwaarden op orde moeten zijn voordat registratie in het lerarenregister verplicht wordt. Hij noemt daarbij onder andere dat de beroepsstandaarden zijn opgesteld, dat de procedures van opneming, herregistratie en doorhaling in het register transparant zijn, dat eenduidige invoering van gegevens gegarandeerd is en dat de verwerking van persoonsgegevens op zorgvuldige en nuttige wijze plaatsvindt.

Het advies is op 24 april 2015 aan de staatssecretaris verzonden en op 18 mei 2015 door de raad openbaar gemaakt. De staatssecretaris zal op dit advies reageren in de memorie van toelichting bij het wetsontwerp.