Geregelde ruimte

In 2011 presenteerde het kabinet in diverse actieplannen de ambitie om de onderwijskwaliteit te verhogen en leerprestaties te verbeteren. De Onderwijsraad heeft op al deze actieplannen afzonderlijk gereageerd. Het advies Geregelde ruimte beschouwt de diverse actieplannen op hoofdlijnen van beleid op de langere termijn. De raad ondersteunt de ambities van het kabinet om de kwaliteit van het onderwijs te versterken. Hij doet enkele aanbevelingen om een goede balans te houden tussen centrale normstelling en de noodzakelijke variëteit in het stelsel.

De overheid heeft een grondwettelijke verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het onderwijs op stelselniveau. Scholen hebben echter de ruimte nodig om zich aan lokale omstandigheden aan te passen. Alleen zo kunnen zij ook toekomstige ontwikkelingen het hoofd bieden. Om normstelling maar ook variëteit te waarborgen, doet de raad drie aanbevelingen ter versterking van de kernfunctie van het onderwijs: het overdragen van de cultuur aan de nieuwe generatie.

Aanbeveling 1: zet in op een investeringsperspectief voor de lange termijn

Beleidsbeslissingen dienen te vallen binnen een langetermijnperspectief op onderwijs. Dit langetermijnperspectief omvat een visie op de doelen van onderwijs in brede zin. Bij het ontwerpen van beleidsmaatregelen is van belang consistent en consequent na te gaan in hoeverre ze bijdragen aan individuele en maatschappelijke opbrengsten en wat te verwachten effecten (positief en negatief) zijn door de hele onderwijskolom heen. Een belangrijk onderdeel hiervan is zicht te krijgen op de verwachte kosten van beleid, op de korte en lange termijn. De raad adviseert om een beleidstoets te ontwikkelen gebaseerd op het bestaande beleidsanalytisch instrumentarium. Een dergelijke beleidstoets kan helpen blinde vlekken te ontdekken en onbedoelde neveneffecten te voorkomen. Dit kan behulpzaam zijn bij de verdere uitwerking van beleid. Daarnaast kunnen resultaten van deze beleidstoets ook dienen om de democratische controle door het parlement te versterken.

Aanbeveling 2: stel betekenisvolle normen vast op cruciale gebieden

De overheid moet op cruciale gebieden normen stellen om de kwaliteit van het onderwijs te versterken en deze normen ook handhaven. De raad denkt daarbij aan normen op de gebieden van vakinhouden, prestaties, examinering en bevoegdheidseisen aan leerkrachten. Deze normen moeten betekenisvol en haalbaar zijn voor degenen die ermee moeten werken. Daarom is het van belang om te investeren in een gemeenschappelijk verhaal over de waarde van die normen. De raad pleit tegelijkertijd voor een grotere terughoudendheid ten aanzien van centrale regelgeving die door uniformering de variëteit in het stelsel onder druk zet.

Aanbeveling 3: laat ruimte voor en stel eisen aan professionaliteit

De voorgaande aanbevelingen doen een beroep op de professionaliteit binnen de onderwijssector. De raad vindt dat leraren en schoolleiders in het onderwijs in staat moeten worden gesteld om een grote mate van verantwoordelijkheid te dragen binnen een geregelde ruimte. Deze geregelde ruimte geeft scholen een kader voor hun handelen. Hierbinnen kunnen instellingen een eigen invulling geven aan het onderwijs vanuit hun visie op kwaliteit en de weg daar naartoe. Versterking van de professionaliteit van onderwijspersoneel is daarvoor een belangrijke sleutel. De raad wijst erop dat het afleggen van verantwoording integraal deel uitmaakt van professionaliteit. Voor onderwijsinstellingen betekent dit dat zij zich naar hun maatschappelijke omgeving verantwoorden over de geleverde inspanningen en gerealiseerde onderwijsopbrengsten, gerelateerd aan zowel het kader van de overheid als ook de eigen visie op onderwijskwaliteit.