Adviesaanvraag afwijzing huisvestingsaanvraag SIO

Op verzoek van het college van B&W van de gemeente Amsterdam heeft de Onderwijsraad advies uitgebracht over de huisvestingsaanvraag van de SIO (Stichting Islamitisch Onderwijs Amsterdam), in relatie tot de vrijheid van richting en de vrijheid van inrichting. De raad concludeert dat het college binnen het huidig wettelijk kader geen aanvullende voorwaarden kan stellen voordat hij een huisvestingsaanvraag toekent. Evenwel is de raad van oordeel dat het bestaande wettelijke kader aangepast zou moeten worden om voorafgaand aan bekostiging nadere voorwaarden te kunnen stellen aan de kwaliteit van de op te richten school.

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam heeft bij de Onderwijsraad verzocht om een advies als bedoeld in artikel 76f, negende lid, Wet op het voortgezet onderwijs (WVO). Dit adviesverzoek betreft de vraag of het college bij de vaststelling van het programma huisvestingsvoorzieningen, de aanvraag van de Stichting Islamitisch Onderwijs Amsterdam (SIO) tot opneming van een huisvestingsvoorziening als bedoeld in artikel 76e, eerste lid, WVO, mag afwijzen op grond van het feit dat SIO niet voldoet aan de voorwaarden die het college haar heeft gesteld, of dat deze afwijzing een inbreuk vormt op de vrijheid van richting en inrichting die aan SIO toekomt.

Het advies van de Onderwijsraad bestaat uit twee delen.

In de eerste plaats beschouwt de raad de vraag van het college in het licht van de bestaande wet- en regelgeving. Het college heeft binnen het huidige wettelijk kader de bevoegdheid om bij het in aanmerking brengen van scholen voor hun huisvesting voorwaarden te stellen die strikt gerelateerd zijn aan de huisvesting zelf, zoals omtrent het gebruik of het buiten gebruik stellen van een gebouw. De voorwaarden die de gemeente aan SIO heeft gesteld gaan dit kader te buiten. Het staat het college niet vrij om aan de bekostiging van huisvesting zelfstandig voorwaarden te verbinden die het karakter dragen van wettelijke deugdelijkheidseisen. Reeds het enkele feit dat deze voorwaarden zonder wettelijke grondslag zijn, maakt het eenzijdig opleggen daarvan tot een handeling die in strijd is met de vrijheid van richting en de vrijheid van inrichting van SIO als het bevoegd gezag van een school voor bijzonder onderwijs. Het college kan op deze gronden de aanvraag van SIO tot opneming in het programma huisvestingsvoorzieningen niet afwijzen.

In de tweede plaats geeft de raad naar aanleiding van de voorgelegde kwestie in meer algemene zin zijn visie op de procedure van het in aanmerking brengen voor bekostiging en huisvesting. Hij komt daarbij tot de conclusie dat de bestaande wet- en regelgeving niet de gewenste uitwerking heeft in situaties als de onderhavige. Hij pleit ervoor de wijze van vaststelling van de prognose van het aantal leerlingen te wijzigen. Voorts bepleit de raad het ontwikkelen van regelgeving die het mogelijk maakt draaideurconstructies te voorkómen. Aan het ontwerpen van zodanige regeling dient een zorgvuldige belangenafweging vooraf te gaan. Enerzijds moeten de zwaarwegende belangen van (toekomstige) leerlingen bij kwalitatief goed onderwijs in acht worden genomen, anderzijds dient de oprichting van scholen niet zodanig te worden belemmerd dat de keuzevrijheid van ouders en de aanbodsvariëteit/pluriformiteit van het systeem in het geding komt. De te stellen voorwaarden dienen voorts noodzakelijk, relevant, objectief en proportioneel te zijn, om strijdigheid met artikel 23 Grondwet te voorkomen.