Internationalisering in het hoger onderwijs

In het hoger onderwijs is internationalisering enerzijds al vergevorderd. De afgelopen jaren hebben hogescholen, universiteiten en overheden zich ervoor ingezet. Anderzijds dienen zich diverse dilemma’s en vragen aan. Onlangs is discussie ontstaan over verengelsing en een toenemende instroom van buitenlandse studenten. Die discussie roept de vraag op naar de betekenis van internationalisering voor de kwaliteit van het hoger onderwijs.

De raad constateert dat internationalisering in politieke en maatschappelijke discussies te smal wordt opgevat. Het gaat om meer dan Engels en studentenmobiliteit. Internationalisering heeft een bredere betekenis voor het curriculum en voor het systeem van hoger onderwijs als zodanig. Het gaat om versterking van internationale dimensies in het onderwijs ten behoeve van het internationaal competent worden van leerlingen en studenten. Er dient bovendien oog te zijn voor de specifieke context waarbinnen hogescholen en universiteiten werken. Daarnaast betekenen verschillen binnen het hoger onderwijs dat van één internationaliseringsaanpak geen sprake kan zijn. 

Met dit briefadvies levert de raad een inbreng voor de aankomende Kamerbrief van de minister van OCW over haar internationaliseringsaanpak. Volgende de Onderwijsraad is internationalisering een positief te waarderen koers, mede omwille van de onderwijskwaliteit. Internationalisering draagt bij aan het internationaal competent worden van studenten. Ook de samenleving en instellingen voor hoger onderwijs hebben er baat bij. Er zijn wel waarborgen voor onderwijskwaliteit, toegankelijkheid en doelmatigheid nodig. Internationalisering heeft namelijk ook mogelijke schaduwzijden als het niet weloverwogen gebeurt. Volgens de raad horen op zeker zeven thema’s waarborgen en randvoorwaarden aanwezig te zijn. Die thema’s hebben te maken met 1) de visie van een instelling en structurele inbedding in het onderwijs en de organisatie; 2) kennis en vaardigheden van docenten; 3) eisen aan studenten en grip op de instroom; 4) een inclusieve studeeromgeving; 5) bekostiging en doelmatige besteding; 6) doorlopende leerlijnen; en 7) de variëteit in het stelsel in zijn geheel.

Twee jaar geleden heeft de Onderwijsraad reeds geadviseerd over internationalisering.