Evidence in onderwijspraktijk en onderwijsbeleid

Evidence-based en evidence-informed werken is steeds gangbaarder, zowel in de onderwijspraktijk als in het onderwijsbeleid. Professionals in de praktijk gebruiken kennis uit onderzoek om te begrijpen wat onder welke omstandigheden werkt. Ook moeten scholen werken met bewezen effectieve methoden om in aanmerking te komen voor bepaalde overheidssubsidies.

Beeld: ©Onderwijsraad

Het is goed om te weten wat werkt. Tegelijkertijd is onderwijs geen exacte wetenschap en werkt niet alles overal. Het is belangrijk te zien onder welke omstandigheden, in welke context, met welke methoden, bij welke doelgroep en vanuit welke wetenschappelijke (sub)discipline evidence is vergaard.

Er is onvoldoende zicht op interventies die geen of negatieve resultaten opleveren. Daarover wordt minder gepubliceerd, terwijl die kennis wel van belang kan zijn voor de praktijk. Ook is onderzoek vaak slecht toegankelijk voor de onderwijspraktijk, en onderwijsprofessionals vinden het soms lastig onderzoeksresultaten naar de eigen praktijk te vertalen.

Bovendien kan evidence de status van absolute waarheid krijgen bij onderwijsontwikkeling en -beleid, wanneer er weinig oog is voor de contextualiteit van wetenschappelijke methodes en interventies. Evidence-based en evidence-informed werken gaan immers over het benutten van wetenschappelijke kennis, gecombineerd met praktijkkennis, vakmanschap en het feit dat elke beslissing in de klas gesitueerd is. Ten slotte kan de verabsolutering van evidence de autonomie van scholen en leraren(teams) aantasten en innovatie beperken.

Verkenning in voorbereiding

Deze verkenning op verzoek van de Tweede Kamer bespreekt de kansen en risico’s van het baseren van de onderwijspraktijk en het onderwijsbeleid op evidence, vanuit de vraag: Waar is de verbinding tussen onderzoek, beleid en praktijk te versterken?

Deze verkenning verschijnt naar verwachting in het vierde kwartaal van 2025.