Meertaligheid

Taal staat volop in de belangstelling. En terecht, taalbeheersing is van cruciaal belang om mee te kunnen doen aan het onderwijs en de maatschappij. We spreken bij ‘taal’ in het primair onderwijs doorgaans over de Nederlandse taal. Dat dit niet voor elk kind de thuistaal is, krijgt steeds meer aandacht. Ook over taal in het hoger onderwijs is veel te doen. Denk aan de discussie over de verhouding tussen Nederlands en Engels als voertaal binnen de opleidingen.

Jongens op het schoolplein
Beeld: ©Onderwijsraad

Een op de vier Nederlandse kinderen spreekt thuis naast Nederlands ook een andere taal en groeit dus meertalig op. Daarnaast bieden steeds meer onderwijsvoorzieningen – van voor- en vroegschoolse educatie tot wetenschappelijk onderwijs – instructie in meerdere talen, vooral in het Engels. Meertaligheid is een meerwaarde voor individuen en voor de samenleving, maar vormt ook een uitdaging voor het onderwijs. Denk aan kansenongelijkheid in het primair en voortgezet onderwijs op basis van thuistaal, en kansenongelijkheid in het hoger onderwijs door de dominante positie van het Engels.

Leerlingen die van huis uit geen Nederlands spreken, staan op school voor een dubbele uitdaging. Zij leren Nederlands en moeten tegelijkertijd in die taal leren en vaardigheden opdoen. Wat betekent dit voor hun scholing en vorming?

Er zijn ook delen van het onderwijs waar veel ervaring is met meertaligheid en waar dit meer is ingebed in het onderwijs dat wordt gegeven, zoals binnen het nieuwkomersonderwijs. Welke lessen zijn hieruit te trekken? Wat zijn kansen en uitdagingen van meertaligheid in het onderwijs?

Advies in voorbereiding

Op verzoek van de minister van Onderwijs gaat de raad in dit advies in op de vraag: Hoe kan het onderwijs omgaan met talige diversiteit en meertaligheid?

Het advies verschijnt naar verwachting in het voorjaar van 2025.