Onderwijshuisvesting

Onderwijshuisvesting is een belangrijke voorwaarde om goed onderwijs te kunnen geven en ontvangen. Maar veel gebouwen zijn inmiddels afgeschreven. En er is veel discussie over wie verantwoordelijk is voor de huisvesting in het primair en voortgezet onderwijs: gemeenten of scholen?

Leerlingen zitten op trap
Beeld: ©Onderwijsraad

Er wordt lokaal heel verschillend omgegaan met onderwijshuisvesting. Verantwoordelijkheden voor nieuwbouw en onderhoud zijn gesplitst, wat leidt tot geschillen en verschillen.

Veel scholen hebben verouderde gebouwen. Ongeveer een kwart van de schoolgebouwen voor primair en voortgezet onderwijs voldoet niet aan de minimumeisen voor ventilatie. Ook het realiseren van een goed en constant binnenklimaat, denk aan temperatuur en licht, is voor veel scholen een onmogelijke opgave. Dit heeft negatieve effecten op de schoolprestaties van leerlingen.

Daarnaast vormen de (on)toegankelijkheid van gebouwen en het ruimtegebrek problemen, bijvoorbeeld voor leerlingen met een beperking of voor leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte. Huisvesting is daarmee een belangrijke factor in de ambitie toe te werken naar inclusiever onderwijs.

Een andere ontwikkeling die eisen stelt aan de kwaliteit van huisvesting is de integratie van onderwijs met andere voorzieningen in multifunctionele accommodaties. Is dit goed voor de kwaliteit van het onderwijs? In hoeverre kunnen scholen hierin zelf keuzes maken als er ook aspecten vanuit algemeen maatschappelijk beleid meewegen?

Advies in voorbereiding

De raad geeft in dit advies antwoord op de vraag van de minister: Wat is nodig voor goede onderwijshuisvesting in de toekomst?

Dit advies wordt verwacht in het vierde kwartaal van 2025.